Opvangcentrum voor vogels en wilde dieren

Opvangcentrum voor vogels en wilde dieren

VOC Merelbeke

Interview met Nick van het opvangcentrum voor vogels en wilde dieren

We spreken af met Nick Demeulemeester, die zich al van jongs af aan met hart en ziel inzet voor dieren. Meer zelfs: hij groeide op in een Opvangcentrum voor vogels en wilde dieren!

1. Kan je vertellen over het ontstaan van jullie organisatie?

Het VOC Merelbeke is ontstaan als een vogelasiel, mijn vader is daar 35 jaar geleden mee begonnen. Ik moet 6 jaar geweest zijn toen het centrum opgericht werd, maar ik was al lang gefascineerd door natuur en dieren. Ik kan me nog levendig herinneren dat ik als kleine jongen continu in de weer was voor de dieren bij ons thuis. Mensen zagen natuurlijk ook dat wij zo’n dierenliefhebbers waren. Als ze dus een dier vonden dat hulp nodig had, dan brachten ze het naar ons. Dat gebeurde steeds vaker. Mijn vader maakte uiteindelijk de beslissing om dit vogelopvangcentrum op te richten en onze diensten officieel te maken. De werking is daarna alleen maar gegroeid. Op dit moment helpen we om en bij de 7500 dieren van zo’n 175 soorten per jaar. Het afgelopen jaar hielpen we er bijvoorbeeld 1000 egeltjes weer bovenop. Elk jaar opnieuw stijgt dat aantal. Dat betekent natuurlijk bijzonder hard werken.

Hoe komt dat?

Dierenwelzijn vinden mensen nu belangrijker dan pakweg 30 jaar geleden. Mensen zullen nu veel sneller in actie schieten wanneer ze een dier in nood zien. Daarnaast is het ook zo dat het internet en sociale media ons een handje helpen. Die naambekendheid is belangrijk. Als iemand nu een gewond dier ziet, weten ze erg snel bij wie ze terecht kunnen voor hulp.

2. Hoe komen de dieren hier terecht?

In 95% van de gevallen gaat het om wilde dieren die gewond raakten. Dat kan van alles zijn: een hond die een konijnennest opgraaft, vogels die tegen een raam vliegen, dieren die vast komen te zitten in vuilnis, of ook vaak: verkeersongevallen. Heel vaak zien we dus dat de mens de oorzaak is van de verwondingen. Jammer genoeg, natuurlijk, want die zaken kunnen vaak vermeden worden. Als deze dieren gevonden worden en we worden gebeld, vragen we of het mogelijk is om deze dieren zelf tot bij ons te brengen. Lukt dat niet, dan kan er beroep worden gedaan op het Wildlife Taxi Team.

3. Kan je meer vertellen over het Wildlife Taxi Team?

Dat is een groep vrijwilligers die samen een netwerk vormen. Als een dier in nood is, dan wordt er een oproep gedaan naar de vrijwilligers die in de buurt wonen. Zij kunnen het dier in kwestie dan veilig tot bij ons (of een ander VOC*) brengen. Ik gaf heel wat van die vrijwilligers trouwens zelf ook een opleiding om mensen zo goed mogelijk telefonisch te kunnen helpen, door de juiste vragen te leren stellen en uit te leggen hoe je een dier veilig kan vangen.

*Vlaams Opvang Centrum

4. Wat gebeurt er met de dieren eens ze hier toekomen?

Wij zijn in feite een dierenhospitaal voor alle mogelijke wilde dieren. Alle wilde dieren worden opnieuw vrijgelaten eens ze genezen zijn want we kunnen ze natuurlijk niet in een kooi houden als huisdier. Dat is trouwens wettelijk verboden: wilde dieren horen niet in gevangenschap te leven. Een klein percentage van de dieren die hier terechtkomt zijn echter dieren die ontsnapt of gedumpt werden. Dat gaat van konijnen over papegaaien tot slangen. Die kunnen we natuurlijk niet vrijlaten in de natuur. Voor die dieren werken we samen met andere particulieren en gespecialiseerde asielen. Als we hun oorspronkelijke ‘eigenaar’ niet terugvinden, dan gaan we zelf op zoek naar nieuwe baasjes. De nieuwe eigenaars zijn mensen waarvan we weten dat ze de dieren het leven zullen geven dat ze verdienen (vb. geen kleine kooien of terrariums).

5. Hoe ziet een dag in het opvangcentrum eruit?

Ik combineer mijn werk in het VOC met een deeltijdse job bij de gemeente, waar ik werk rond natuur en milieu. Terwijl ik daar aan het werk ben, zijn collega’s en vrijwilligers hard in de weer voor onze dieren. Wanneer ze vragen hebben over de juiste behandeling van een dier, ben ik telefonisch bereikbaar. In de namiddag coördineer ik alles en verzorg ik mee de dieren die bij ons werden binnengebracht. Af en toe moeten er ook nog gewonde dieren worden gevangen die we niet kunnen laten ophalen door een vrijwilliger omdat de dieren bijvoorbeeld te groot zijn, of te gevaarlijk. Dan kan het ook zijn dat de brandweer ons een handje helpt.

De brandweer? Hoe gaat dat precies?

Om de 2 jaar geven wij hier workshops aan een honderdtal brandweerlieden van Gent en omstreken. We tonen hen de juiste vangtechnieken en geven aan hoe je een gekwetst dier veilig tot bij ons brengt. Het gebeurt immers vaak dat zij oproepen krijgen over dieren in nood. Wanneer een dier bijvoorbeeld in een rivier is gesukkeld en er niet meer uit raakt, trekken zij er met een boot op uit om het dier uit het water te halen. Daarna komen die sukkelaars bij ons terecht.

6. Wat is erg frustrerend?

We beginnen langzaamaan uit onze voegen te treden. Ieder jaar opnieuw moeten we meer dieren opvangen en dat betekent natuurlijk veel en hard werken. Ons opvangcentrum zit het merendeel van de tijd helemaal vol! We zouden heel graag uitbreiden, maar dat is afhankelijk van heel wat factoren. Daarnaast is het natuurlijk altijd moeilijk als dieren overlijden. Het zijn de fragielste dieren die hier toekomen. Als je dan zo je best doet om een dier te redden en het lukt je niet: dat komt aan.

7. Wat is het mooiste aan je job?

Daar kan ik kort over zijn: de dieren met succes kunnen vrijlaten. Als een dier hier in heel slechte conditie toekomt en wij kunnen hem/haar er helemaal bovenop helpen, dat doet deugd!

8. Is er een verhaal dat je heel je leven zal bijblijven?

Het verhaal van de bruine kiekendief. Het ging om een jong die gewond was geraakt door een pikdorser (een machine) op een graanveld. We hebben toen een pop gemaakt die de moeder voorstelde, waarbij je een pincet met eten in de bek kon steken om zo de jongen te voeden. Het was een lastig parcours, maar uiteindelijk was de vogel in staat om helemaal zelfstandig te leven in de vrije natuur.

9. Wat is het belangrijkste dat je nog wil meegeven aan de lezers?

Als je een gewond dier vindt, is het beter om niet zelf voor dokter te spelen. Het best contacteer je ons of andere organisaties met ervaring. Soms willen mensen een dier met heel veel goede bedoelingen zelf helpen, maar dan komen ze na enkele dagen toch bij ons langs… wanneer het dier er nog erger aan toe is. Daarnaast zou het fijn zijn moesten mensen hun tuin wat wilder houden. De natuur kan enorm veel te bieden hebben, niet alleen voor de dieren, maar ook voor ons! Een kortgemaaide tuin of kunstgras maken het dieren vaak nodeloos moeilijk. Dus wilde tuinen, hoog gras, veel struiken en bloemen is de boodschap!

Verwerkingsopdracht