Natuurhulpcentrum

Natuurhulpcentrum

Interview met Dries van het natuurhulpcentrum

Vandaag maken we kennis met Dries Damiaens, een medewerker in het natuurhulpcentrum van Oudsbergen. Zijn takenpakket binnen de organisatie is erg breed. Maar hij is voornamelijk achter de schermen bezig om ervoor te zorgen dat de vzw goed draait. Dat gaat van het geven van rondleidingen tot het beheren van de website.

1. Hoeveel dieren vangen jullie op?

Onze voorzitter is in 1976 gestart met de opvang van een gekwetste duif. In die tijd bestonden er nog geen opvangcentra. Het eerste jaar hielp hij zo’n 16 dieren. Op dit moment vangen we op drukke dagen ongeveer 130 dieren per dag op, per jaar zijn dat 10 000 ‘patiënten’! Vroeger hadden we een ‘druk seizoen’, dat startte in mei en liep tot en met december, daarna werd het wat rustiger. Dat kennen we nu niet meer: er is geen kalm seizoen meer.

2. Wat is een natuurhulpcentrum precies? Over welke dieren gaat het?

Ons natuurhulpcentrum is eigenlijk een dierenziekenhuis voor wilde dieren. Die hebben natuurlijk geen eigenaar om mee naar de dierenarts te gaan als ze ziek of gewond zijn, maar daarom zijn ze natuurlijk niet minder belangrijk! Die wilde dieren kan je best opsplitsen in twee groepen: de inheemse dieren en de exotische dieren. Die eerste groep, de inheemse wilde dieren, dat zijn de dieren die thuishoren in onze natuur. Zij kunnen omwille van allerlei redenen bij ons terechtkomen. Zo kunnen dieren gewond raken in het verkeer, vast komen te zitten in afval of prikkeldraad, gewond raken door tegen een raam te vliegen, enz. Vaak is het eigenlijk de schuld van de mens dat dieren bij ons moeten worden opgevangen. De meeste dieren die bij ons toekomen, behoren tot deze groep: zo’n 85%.

3. Hoe komen zij terecht in jullie centrum?

Zoals gezegd kunnen dieren omwille van allerlei redenen gewond geraken of ziek worden. Mensen kunnen ons dan dag en nacht contacteren! Wij zullen altijd ons uiterste best doen om die dieren zo goed mogelijk te helpen. Als we echter zoveel mogelijk dieren willen opvangen en redden, dan moeten we ons personeel zo efficiënt mogelijk inzetten. Dat wil zeggen dat, wanneer het mogelijk is, we mensen steeds proberen te overtuigen om een gewond dier zelf tot bij ons of tot bij een van de andere natuurhulpcentra te brengen. Dat kan natuurlijk alleen wanneer het gaat over dieren als egels en duiven. Bij herten en roofvogels ligt dat wat moeilijker, dan proberen we zelf ter plaatse te komen.

4. Je had het over twee groepen dieren: welke dieren helpen jullie, naast de inheemse dieren, nog?

Naast de inheemse wilde dieren, zijn er nog de exotische wilde dieren. Dan hebben we het bijvoorbeeld over apen, leeuwen en tijgers. Ze leven niet in onze Belgische natuur, maar komen hier terecht doordat ze illegaal als huisdier werden gehouden (en daarbij vaak helemaal niet goed werden behandeld), uit circussen werden gered, enz. Voor die dieren moet er dringend een oplossing worden gevonden en daarom voorzien wij noodopvang voor hen totdat we een betere, permanente thuis gevonden hebben.

5. Wat wordt er met de dieren gedaan eens ze hersteld zijn?

De inheemse dieren trachten we te genezen in de hoop dat ze zo snel mogelijk weer kunnen worden vrijgelaten. Voor de exotische wilde dieren kan dat natuurlijk niet. De dieren die hier toekomen komen uit schrijnende situaties (dierentuinen, circussen, etc.) uit heel Europa. Niet elk land heeft het geluk om, net als België, een opvangcentrum te hebben. Zeker voor exotische dieren zijn er niet veel centra in Europa. Daarom ontvangen wij ook vaak dieren uit Frankrijk, Duitsland, Spanje, enz. Die dieren hebben natuurlijk even veel recht op een goed leven als degene die hier in nood zijn. Eenmaal de dieren gezond en wel zijn, proberen we voor hen een nieuwe thuis te vinden. Een geschikte eindopvang kan gevonden worden bij partners in het binnen- of buitenland – van sanctuaria (zoals De Zonnegloed, zie: ons volgende interview) of de betere dierentuinen. Soms kunnen we dieren zelfs brengen naar een opvangcentrum in Zuid-Afrika, of nog beter: sommige dieren kunnen we mits veel voorbereiding terug vrijlaten in hun eigen habitat. Dat is natuurlijk fantastisch! Het is echter niet altijd gemakkelijk om opnieuw opvang te vinden… Vooral voor de ‘sukkelaars’: degene die oud of ziek zijn. Niet alle dierentuinen staan ervoor open om die dieren op te vangen. Zij kosten te veel geld.

6. Hoe ziet een gemiddelde dag op het natuurhulpcentrum eruit?

Ten eerste heb je de ‘intensieve zorgen’. Net zoals bij mensen die zwaargewond zijn in het ziekenhuis, gaat het hier over dieren die er niet te best aan toe zijn. Ze vereisen veel zorg: voederen, wonden verzorgen, röntgenfoto’s nemen, enz. Vaak is dit werk enorm delicaat! Een goed voorbeeld zijn jonge eekhoorntjes die opgevangen worden: die hebben meer dan 150 voedingsbeurten nodig vooraleer ze op eigen benen kunnen staan.

Ten tweede is er de ‘nazorg’. Die taken kan je vergelijken met het verzorgen van iemand die op een gewone kamer ligt in het ziekenhuis. Als je in zo’n kamer terechtkomt, is je situatie normaal gezien al niet meer ernstig, al moet je natuurlijk wel nog herstellen. In onze nazorg vind je dieren die zelfstandig eten en geen medicatie meer nodig hebben. Daar doen we er alles aan om het dier terug in topconditie te krijgen om vrij te kunnen laten in de natuur.

Een organisatie zoals de onze heeft natuurlijk heel wat werkkrachten nodig: mensen die zich buigen over alle papieren, of de kooien verbouwen, of degene die zich ontfermen over de oproepen die binnenkomen van mensen die een gewond dier vinden. Daarnaast zetten we ook in op educatie, social media, enz. Het werk stopt natuurlijk nooit! Gelukkig werken hier naast 15 vaste mensen ook meer dan 200 vrijwilligers.

7. Wat is het mooiste aan je job?

Ik denk dat dat voor mij hetzelfde is als voor iedereen die hier werkt: het vrijlaten van de gerevalideerde dieren. Dat zijn altijd prachtige momenten! Maar ook bij onze exoten zijn er momenten die me altijd zullen bijblijven! Zien dat een leeuw die vroeger mishandeld werd in een circus en gerevalideerd kan worden, dat is fantastisch.

8. Wat zijn enkele zaken die best frustrerend zijn?

Ik vind het soms moeilijk om altijd maar opnieuw hetzelfde verhaal te vertellen. Mensen kunnen enorm intolerant zijn ten opzichte van dieren. Een vos die kippen opeet, kan voor heel wat verontwaardiging zorgen bij mensen… Maar vossen horen natuurlijk thuis in onze natuur, dat is dus hun schuld niet. Er zijn heel wat diervriendelijke oplossingen, zoals een goede omheining voorzien voor je kippen en schapen, maar mensen willen die niet altijd horen.

9. Wat wil je nog meegeven aan onze lezers?

Het is enorm belangrijk om je te informeren vooraleer je een dier aanschaft! Bezint eer ge begint. Bekijk bijvoorbeeld wat een dier moet eten, hoe oud het wordt, enz. Mensen staan daar vaak niet genoeg bij stil.